Zacht en krokant buikspek met rijst en lente-uitjes

Zacht en krokant buikspek met rijst en lente-uitjes

Ik hoor je denken: alweer buikspek? Ja zeker, alweer buikspek! Nee oke ik was me even niet helemaal bewust van de voorgaande post. Maar er zijn ergere dingen op de wereld en ik beloof bij deze mijn best te doen de volgende post buikspek-vrij te maken. Maar voor nu dompelen we ons nog even onder in de wondere wereld van een van de lekkerste stukjes vlees die er bestaan.

Het buikspek in dit recept is heerlijk knapperig van buiten en zacht en sappig van binnen. Dat krijgen we voor elkaar door het buikspek eerst even te koken en daarna krokant te bakken in de wok.

Ingrediƫnten (2 personen)

400 gram buikspek

Scheutje rijstwijnazijn

Maizena

Zonnebloem of arachideolie

Saus

1 el lichte sojasaus

1 el shiracha

1 el suiker

1 el rijstwijnazijn

Sesamzaadjes om eroverheen te sprenkelen

Rijst

1.5 kopje sushirijst

1 el suiker

1 tl zout of 1 el sojasaus

1 el rijstwijnazijn

Groenten

Bosuitjes, gesneden in grove stukken (ong 2 cm lang)

4 teentjes knoflook

1 verse rode peper

Komkommer, gesneden in grove stukken (idem als de bosuitjes)

Koriander, om te garneren

Recept

Gebruik voor dit recept lapjes buikspek van ongeveer 1 cm dikte. De lapjes leg je 20 minuten in rustig kokend water. Van dat water kun je een hele spannende bouillon maken of volgooien met specerijen. Maar aangezien de saus die uiteindelijk de spekjes bedekt, redelijk heftig van smaak is, hou ik het lekker simpel. Alleen een scheutje rijstwijnazijn in het water om het vet van het buikspek een beetje te doorbreken. Mocht je nu al los willen gaan, dan kun je bijvoorbeeld steranijs, bosuien, gember of szechuan pepers toevoegen.

Hierna kun je ook alvast de rijst opzetten. Houd de rijst warm zodra die gaar is.

Na 20 minuten haal je de buikspek uit de pan, en laat je die even uitlekken. Snijd de buikspek in hapklare stukjes. Maak een mengsel van 2 el maizena en 1 tl zout en bedek de stukjes spek ermee.

Verhit olie in een pan. Gebruik een olie die flink heet kan worden, zoals zonnebloem- of arachideolie. Bak de spekjes in de hete olie tot ze goudbruin en knapperig zijn. Haal ze uit de pan en laat ze uitlekken.

Snijd de bosui in grove stukken, de rode peper in ringetjes en gooi ze in de wok. Snijd de knoflook in plakjes en voeg toe. Zodra de knoflook lichtbruin is, doe je de stukjes komkommer erbij. Even laten bakken tot de scherpe randjes ervan af zijn maar alles nog wel een beetje knapperig is.

Meng de ingrediƫnten voor de saus in een kommetje. Proef goed of alles in balans is. Voeg zo nodig meer zout (sojasaus), zuur (rijstwijnazijn), zoet (suiker) of pittigheid (shiracha) toe. Doe de saus in een koekenpan met antiaanbaklaag en gooi de spekjes erbij. Laat het geheel op middelhoog vuur een beetje karamelliseren en keer de spekjes halverwege. Als er lekker plakkerig en krokant laagje om de spekjes is ontstaan, zijn ze klaar. Sprenkel de sesamzaadjes eroverheen.

Meng de rijst zoals je zou doen bij het maken van sushi: met gelijke delen suiker, zout en rijstwijnazijn.

Maak er wat moois van in een kommetje en bestrooi met de gehakte koriander. Enjoy!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*